Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nog een dag [136]blijft [137]hij te [138]Nob; [139]hij zal zijn hand [140]bewegen [141][tegen] den berg [142]der dochter van Sion, [143]den heuvel van Jeruzalem. 136. Hebreeuws, staande te Nob; te weten eer hij op Jeruzalem aankomt. 137. Te weten Sanherib met zijn leger. 138. Een priesterlijke stad in Benjamin, bij Jeruzalem, 1 Sam.21:22. 139. Rabsake vooruit zendende met grote macht van krijgsvolk, van Lachis naar Jeruzalem toe, trotseerde den koning Hizkia en de inwoners van Jeruzalem; hfdst.36 vs.2. 140. Anders: opheffen, als dreigende. 141. Dat is, tegen de stad Jeruzalem op en aan den berg Zion gelegen; gelijk boven hfdst.1 vs.8. 142. Anders: des huizes Zions. 143. Op welken Jeruzalem gebouwd is.